In een joert op de met sneeuw bedekte vlakten van het Arctische noorden van Siberië, leven
Nanook en Sedna volgens de tradities van hun voorouders. Nietig in een eenzame wereld
van kou, rendieren en mythische verhalen lijken zij de laatste mensen op aarde. Hun
traditionele leven begint langzaam maar onvermijdbaar te veranderen.
Het wordt duidelijk dat hun vertrouwde leven ten einde loopt. Jagen wordt steeds
moeilijker, de rendieren om hen heen sterven op onverklaarbare wijze en het ijs smelt ieder
jaar eerder. Sedna is ziek en zou zo graag met haar echtgenoot praten over hun dochter
Aga, die om onduidelijke redenen de toendra heeft verlaten. Maar de stugge Nanook
weigert: hij kan praten over dromen, goden en ingebeelde ontmoetingen met dieren en
geesten, maar niet over zijn eigen kind.
Met passende kalmte verteld Lazarov verteld zijn fabel vol liefelijkheid, charme en
ingetogen humor. Het lot van de personages gaat je na aan het hart en hun eenvoudige,
warme verhaal wordt verrijkt met majestueuze, weidse beelden, die in al hun stille
schoonheid diepgang geven aan een levenswijze die ten einde komt.