De blanke, laagopgeleide kleerkast Tony Vallelonga, gaat werken als chauffeur en
bodyguard voor Dr. Don Shirley, een goed opgeleide en welbespraakte zwarte
pianovirtuoos, die met z’n muziek trio op tournee gaat. De twee ontwikkelen een
onwaarschijnlijke vriendschap terwijl ze in 1962 onderweg zijn van New York naar het diepe
zuiden van de Verenigde Staten, voor het vinden van slaapplaatsen en eetgelegenheden
bijgestaan door ‘the Negro Motorist Green Book’: een reisgids voor de zwarte reiziger in de
door Jim Crow-wetten gesegregeerde zuidelijke staten.
‘Green Book’ won een paar weken geleden de Oscar voor Beste Film. Dat was verrassend,
regisseur Peter Farrely is vooral bekend van minder fijnzinnige komedies als ‘Dumb and
Dumber’ en ‘There’s Something About Mary’, en de drijvende feel good formule van de film
is al zo oud als Hollywood zelf. Maar mede dankzij de twee prachtige hoofdrollen levert hij
met ‘Green Book’ een vakkundige en met flair gemaakte film: het tijdsbeeld is zorgvuldig,
het verhaal is grappig en ontroerend, en de ontluikende vriendschap tussen de twee
mannen is overtuigend en ronduit hoopgevend.