The Grand Budapest Hotel is wat betreft malle personages, bonte kleuren en
hyperrealistische omgeving weer een typische Wes Anderson film, net als de
droogkomische humor, de tomeloze energie en de bijzondere aandacht voor vorm en
aankleding. Maar nu komt ook de boze buitenwereld, in de vorm van fascisten, de
rust verstoren.
Monsieur Gustave, de flamboyante conciërge van vijfsterrenhotel Grand Budapest
probeert in 1932 samen met piccolo Zero uit handen van de fascisten te blijven.
Het volledig roze Grand Budapest Hotel staat namelijk in het fictieve Oost-Europese
landje Zubrowka, dat verscheurd wordt door het opkomende fascisme. En Monsieur
Gustave's protegé, de uit het Midden-Oosten afkomstige Zero, heeft geen geldige
papieren.
In de opvatting van Monsieur Gustave is de piccolo de spin in het web, de man die er
voor zorgt dat alles in het hotel op rolletjes loopt, waarbij de klant koning is. Vooral
als die klant een blonde rijke 84-jarige vrouw is. Als deze adellijke dame overlijdt,
laat ze de hoteliers een fortuin na.
Voor we echter zo ver zijn voert Anderson ons eerst door twee korte prologen.
De eerste speelt zich af in 1985, de tweede in 1968. Waarna we dan toch
terechtkomen in 1932, toen Monsieur Gustave de scepter zwaaide in de Grand
Budapest.
Anderson is als verteller, met een keur van fantastische acteurs, weer iin zijn
element. Er zitten echter wel flinke barsten in zijn roze wereld, waar nu moorden
achtervolgingen, fascisme en gevangenisuitbraken voorkomen.
De 121 bezoekers waardeerden de film met een 3,69
