Inside Llewyn Davis, de nieuwe film van de gebroeders Coen, gaat over Bob Dylans fictieve collega Llewyn Davis. De Coen-broers nemen de Amerikaanse folk-scene, met name gesitueerd in hartje Manhattan Greenwich Village, van de jaren zestig onder handen.
Een week uit het leven van de eigenzinnige folkzanger Llewyn Davis, die in het New York van 1961 wanhopig op zoek is naar een publiek. En naar een slaapplaats.
Een rode kater wekt folkzanger Llewyn Davis door op zijn borstkas te springen. Llewyn staat op en struint wat rond. Als hij vertrekt schiet het beest de voordeur uit en blijkt het niet Llewin’s huis te zijn. Hij kan niet terug naar binnen, dus daar gaat hij in zijn beige ribfluwelen jasje. Met zijn gitaar en de kat gaat hij op zoek naar publiek en erkenning.
Llewyn Davis is misschien wel even getalenteerd als Bob Dylan, maar niet op het juiste moment op de juiste plaats. Bovendien is Davis wars van het doen van concessies. De scheidslijn tussen loser en gevierde ster blijkt klein te zijn.
Inside Llewyn Davis was winnaar van de Grand Prix in Cannes. Het is een film over geluk, timing en het noodlot. Joel en Ethan Coen hebben een ingetogen in pasteltinten geschoten film gemaakt die goed het tijdsbeeld, van de opkomende folkmuziek, weergeeft.