Op 69-jarige leeftijd speelt Robert De Niro een rol die hem op het lijf geschreven
lijkt. Een alcoholistische bluffer, die denkt dat hij een groot schrijver is, maar afglijdt
naar de zelfkant van de samenleving.
Jonathan vindt zichzelf een schrijver, in de ordegrootte van Mark Twain en
J.D. Salinger. Hij heeft echter geen uitgever kunnen vinden voor zijn werk. Als
taxichauffeur houdt hij zich in leven. Door zijn driftbuien, alcoholgebruik en
grootheidswaan, raakt hij steeds verder in de problemen, tot hij moet aankloppen bij
de daklozenzorg. Daar komt hij zijn zoon Nick tegen, die ook het idee heeft schrijver
te worden en als overbrugging vrijwilliger is bij diezelfde daklozenopvang. Nick, die
zich altijd heeft afgezet tegen zijn zelfzuchtige vader, ziet tot zijn schrik dat hij meer
op senior lijkt dan hem lief is.
Being Flynn begint met de nodige (zelf)spot, maar wordt steeds grimmiger en
grauwer. De beide hoofdrolspelers, Paul Dano en Robert De Niro stuwen elkaar, als
zoon en vader Flynn, op tot grote hoogten.






Ofschoon Dalva twaalf is, kleedt ze zich, draagt ze make-up en leidt ze haar leven alsof ze een volwassen vrouw is. Op een zekere avond wordt ze meegenomen uit haar vaders huis. Aanvankelijk is ze met stomheid geslagen en woedend om de situatie. Later maakt ze kennis met een sociaal werker, en een tiener die kampt met woedeaanvallen. Een nieuw leven lijkt aan te vangen voor Dalva: een leven passend bij haar leeftijd.