Holy Motors van de Fransman Leos Carax ging dit jaar in première op het festival
van Cannes. Volgens sommige journalisten een diepgravend meesterwerk, volgens
anderen een krankzinnig rommelpotje, gekarakteriseerd als paranoia filmpoëzie. In
Cannes werd niets gewonnen, maar in Locarno een ere-Luipaard.
Holy Motors begint met een opgestoken middelvinger, de sleutel tot de film. Dat
moeten we letterlijk nemen. Het is de vinger van de regisseur: Léos Carax, die in een
hotelkamer ligt te slapen tot hij door het geluid van een scheepstoeter wordt gewekt.
Of slaapt hij nog? En ontwaakt hij in een filmdroom of een droom in een droom? Via
een geheime doorgang in de muur komt hij in een bioscoopzaal brengt waar de film
begonnen is.
Ook dat moeten we letterlijk nemen, want de droomachtige beelden die Holy Motors
openen en die ons geruisloos van de ene in de andere werkelijkheid brengen zijn als
een film in een film of een droom over cinema. Wat is droom, wat is film, en wat is
werkelijk waar? Alles gaat naadloos in elkaar over in de wereld van de verbeelding
van Carax, een wonderlijke heerlijke nieuwe wereld.
Een vreemde man stapt ’s ochtends in een limousine, die hem naar diverse mooie
plekken in Parijs brengt, waar hij de ene na de andere rol aanneemt. Een oude
bedelaar of een bezorgde vader dan weer een huurmoordenaar en zijn slachtoffer.
Holy Motors is een krankzinnige trip, vol bespiegelingen over cinema en cinefiele
verwijzingen, mooie liedjes en sprekende limousines. Denis Lavant is geweldig als de
transformatiekunstenaar, Eva Mendes en Kylie Minogue zijn leuk in de bijrollen.